Autobiografie Willem Koops
Tussen Augustinus en Rousseau is de zelfbeschouwing verschoven van Belijdenis naar Bekentenis, van een theocratische context naar een psychologische. Het is de vraag of het daaruit resulterende egocentrisme van de moderne tijd vooruitgang impliceert. De zelfbeschouwing die hier naar aanleiding van een tienjarig faculteitsdecanaat wordt gepresenteerd is dan ook niet op het eigen ik gericht, maar op de ‘hogere’ (maar overigens niet-theocratische) context: de relatie tussen academisch bestuur, wetenschap en authenticiteit. Aan de hand van de zeven hoofdzonden zullen voorbeelden worden besproken van menselijke tekortkomingen, die ook in het wetenschappelijk bedrijf, zowel als in het academisch bestuur, onvermijdelijk een rol spelen. Hoe is het mogelijk korte termijn belangen terzijde te schuiven en wetenschappelijke waarden en intellectuele authenticiteit voorrang te geven?
Willem Koops nam op 1 juni afscheid van de faculteit Sociale Wetenschappen. Hij was er bijna tien jaar decaan. Tijd voor een terugblik met de Groninger die de dingen graag onverholen zegt en niet gelooft in selectie aan de poort, motivatiegesprekken en visitaties
Na ruim een jaar beginnen de Utrechtse sociaal wetenschappers te wennen aan hun kort aangebonden decaan. Willem Koops neemt meestal geen blad voor de mond, maar dat hoort in de wetenschap ook niet, vindt hij. Hij kan zich ergeren aan inconsequent overheidsbeleid, zich opwinden over de bevoordeling van de bèta’s, en genieten van een scherp geformuleerde kritiek. Willem Koops over de woordkeus van Willem Frederik Hermans, de kortzichtigheid van Annette Nijs en de blijmakende droefheid van John Coltrane